White Room Reviews

CD-, DVD- en concertreviews, nieuws, interviews en events

Naglfar – Cerecloth

Leestijd: 3 minuten

Het Zweedse Naglfar is een melodische blackmetalband die al sinds het begin van de jaren ’90 meedraait. Vittra (1995) en Diabolical (1998) behoren tot de favoriete albums van ondergetekende. Na Diabolical duurde het maar liefst vijf jaar voordat Sheol (2003) het levenslicht zag. Omdat de band vrijwel niet optrad (en zeker niet in Nederland; ik heb ze niet lang na de release van Diabolical enkel een keer in Baroeg gezien) en verder ook weinig van zich liet horen, was de interesse in Naglfar wat naar de achtergrond verdwenen. Omdat Sheol uiteindelijk niet kon tippen aan Diabolical, zijn Pariah (2005), Harvest (2007) en Téras compleet aan me voorbij gegaan.

Ondertussen stamt Téras ook al weer uit 2012. Dit betekent dat het maar liefst acht jaar geleden is dat er muziek van de band is verschenen. De vraag was en is nu ook weer, wat een tijdspanne van acht jaar met een band doet. Century Media lijkt het nog altijd met Naglfar te zien zitten en brengt begin mei het nieuwe werk genaamd Cerecloth (een doek met wax waar de doden mee afgedekt werden) uit.

Gelukkig is er aan de line-up niet veel veranderd. In de gelederen treffen we nog altijd Kristoffer ‘Wrathyr’ Olivius, Markus E. Norman (aka Vargher) en Andreas Nilsson aan. Een bassist en drummer zijn niet meer aanwezig in de vaste bezetting en worden op dit album ingespeeld door respectievelijk Alex Friberg (Firespawn, ex- Necrophobic) en Efraim Juntunen (Persuader), die ook tijdens liveoptredens de band bijstaan.

Het artwork is verzorgd door niemand minder dan Necrolord en de mastering werd gedaan door ook al niet de eerste de beste, namelijk Dan Swanö. Op voorhand lijkt Cerecloth alle ingrediënten te hebben om een puike plaat te worden…

En dat is het ook! Althans…

De gitaren, bas en vocalen klinken moddervet. De duisternis en gruwel druipen van de krachtige scream van Olivius af, terwijl Nilsson en Norman de ene na de andere grimmige doch melodieuze riff je kamer in knallen. De openingstrack ‘Cerecloth’ ontpopt zich derhalve als een snelle, furieuze track die ook doet denken aan het oudere werk van Dark Funeral en Setherial. Geweldig! Het is lang geleden dat ik zo’n lekkere blackmetaltrack gehoord heb…

Maar toch…als ik na een kleine vier minuten op de pauzeknop druk bekruipt me het gevoel dat er iets niet klopt. Maar wat? Het zijn de drums. Deze klinken alsof ze in een achterkamertje op een ‘el cheapo’  elektrisch drumkitje zijn opgenomen. Als basdrumgeluid heeft men gekozen voor het ‘lege petfles’ geluid. Ik kan het niet beter omschrijven, maar ondanks het feit dat deze goed te horen is, klinkt het nogal alsof er op een flubberige plastic colafles getrapt wordt. Ook de snaredrum heeft totaal geen ‘power’ en verdwijnt bij de blaststukken in een brei van geluid. Bekkens hoor je wel, maar klinken verre van crisp. Je hoort ze en ze zijn weer weg. De ping van het ridebekken is helemaal ver te zoeken. Verder lijkt het geluid af en toe te fluctueren als ik de nummers op mijn laptop en via mijn oortjes luister. Apart. Dit verandert ook niet bij de volgende tracks, die verder echt prima in elkaar steken. ‘Cry of the Serafim’ is een mooi opgebouwd nummer met een melancholisch karakter, terwijl ‘The Dagger in Creation’ weer furieus is en het beste van Naglfar en Dark Funeral combineert.

Dit alles maakt dat ik met gemixte gevoelens terug kijk op dit album, wanneer de laatste Gregoriaanse klanken van ‘Last Breath of Yggdrasil’ wegebben. De nummers zijn muzikaal gezien namelijk geweldig. Naglfar is melodieus en duister tegelijk en doet oude tijden weer herleven. Je kunt op Cerecloth headbangen en/of slammen en/of bierdrinken. Wat wil je nog meer?

Maar dan de productie. Wat ongelofelijk jammer en eigenlijk niet te begrijpen, dat de band genoegen heeft genomen met dit drumgeluid (laat ik nog wel even duidelijk zeggen dat er op het drumwerk van Efraim zelf, niets aan te merken valt). Begrijp me goed, het is niet dat het drumgeluid helemaal bagger is, maar het had veel dynamischer en vooral krachtiger moeten klinken. Dat hadden de riffs en de nummers namelijk verdiend. Dan Swanö had zich achteraf best eens achter zijn oren mogen krabben toen hij de mastering terug aan het luisteren was.

Als met al dus een dikke 9 voor de muziek en een dikke 5 voor de productie. Jammer, want dit had zomaar het beste blackmetal album van 2020 kunnen zijn.

0 Shares

Verder Bericht

Vorige Bericht

© 2024 White Room Reviews

Thema door Anders Norén